|
![]() |
Basishandleiding voor het vliegeren1. Voorbereiding Lees voordat je de vlieger de lucht in laat ook goed de handleiding van de vlieger en kijk naar de weersvoorspelling (en met name de windkracht) of het weer geschikt is om te gaan vliegeren. Na het lezen van de handleiding, zet de vlieger stapsgewijs (volgens de handleiding) in elkaar. Let hierbij goed op dat de stokken goed in de houders zitten (controleer dit altijd na een botsing of crash op de grond). Verbindt beide lijnen aan je vlieger. Dit kan je het beste doen door de touwen vast te knopen m.b.v. een kattenklauw methode zodat je ze ook weer makkelijk los krijgt. Let bij het vastknopen van de lijnen ook goed op de lengte hiervan. Deze dienen op gelijke lengte en niet in elkaar gedraaid te zitten. De toom is standaard stijl afgesteld, hier moet je niets aan veranderen. 2. Opstijgen Voor beide methodes geldt dezelfde opstijgmethode. Je neemt de handgrepen
vast, in iedere hand 1, wacht op een goede windvlaag, doet tijdens die
windvlaag 1 of 2 stappen achteruit en geeft beide lijnen gelijktijdig
een ruk. Indien er weinig wind staat moet je een paar extra stappen maken
om de vlieger in de lucht te krijgen. 3. het besturen van de vlieger Het besturen van een vlieger gaat om de souplesse, dus harde rukbewegingen doen meer kwaad dan goed bij het controleren van de vlieger. De besturing van links naar recht en visa versa is simpel. Trek je aan de linker lijn, gaat de vlieger naar links en trek je aan de rechter lijn, dan gaat de vlieger naar rechts. Plaats je armen wel terug in je gebogen positie nadat je de vlieger naar links of rechts heb gestuurd anders kom je in de knoop met je armen en met gestrekte armen een vlieger besturen gaat niet lukken. Om de vlieger goed te besturen moet je beide handen dicht naast elkaar houden en je armen licht bogen met je ellebogen naast je lichaam. Indien de vlieger hard trekt leun je wat meer achterover. Om de vlieger weer boven je hoofd te laten zweven moet je de tegenovergestelde richting trekken/sturen. 4. de landing 5. Oefeningen voor het vliegeren Looping: trek aan de linker lijn van de vlieger, blijf hieraan trekken
totdat de neus weer omhoog vliegt. Hou nu de basishouding weer aan die
hierboven beschreven is. Je kan tot 6 keer een looping naar links maken
voordat jij je zorgen hoeft te maken over de wirwar in je lijnen. Onthoud dat ruwe, snelle en korte bewegingen de vlieger uit koers brengen
en neer kunnen laten storten. Dus rustige kleine bewegingen zijn voldoende
om een vlieger te laten bewegen zoals jij het wenst. |