Basishandleiding voor het vliegeren

1. Voorbereiding
Voordat je de vlieger de lucht in kan laten gaan moet je opzoek gaan naar een plek waar je in alle rust en met alle ruimte kan vliegeren. Voor het vinden van de geschikte ruimte zijn er een aantal punten waar je op moet letten: geen vliegvelden (min. 6 km), geen spoorwegen of drukke wegen (min 500m) of hoogspanningskabels/leidingen (min 500m) in de buurt.

Lees voordat je de vlieger de lucht in laat ook goed de handleiding van de vlieger en kijk naar de weersvoorspelling (en met name de windkracht) of het weer geschikt is om te gaan vliegeren.

Na het lezen van de handleiding, zet de vlieger stapsgewijs (volgens de handleiding) in elkaar. Let hierbij goed op dat de stokken goed in de houders zitten (controleer dit altijd na een botsing of crash op de grond). Verbindt beide lijnen aan je vlieger. Dit kan je het beste doen door de touwen vast te knopen m.b.v. een kattenklauw methode zodat je ze ook weer makkelijk los krijgt.

Let bij het vastknopen van de lijnen ook goed op de lengte hiervan. Deze dienen op gelijke lengte en niet in elkaar gedraaid te zitten. De toom is standaard stijl afgesteld, hier moet je niets aan veranderen.

2. Opstijgen
Er zijn verschillende methodes om een vlieger op te laten stijgen. Indien je in je eentje gaat vliegeren kan je het beste wat zand op het doek van je vlieger leggen, of hem tegen een paal aan plaatsen. Indien je met iemand samen gaat vliegeren moet 1 persoon de vlieger in beide handen nemen en trek je de vlieger op het moment van opstijgen uit zijn handen.

Voor beide methodes geldt dezelfde opstijgmethode. Je neemt de handgrepen vast, in iedere hand 1, wacht op een goede windvlaag, doet tijdens die windvlaag 1 of 2 stappen achteruit en geeft beide lijnen gelijktijdig een ruk. Indien er weinig wind staat moet je een paar extra stappen maken om de vlieger in de lucht te krijgen.
** indien je moet rennen om de vlieger in de lucht te houden betekend dit dat er te weinig wind staat om te vliegeren met het type vlieger op dat moment.

3. het besturen van de vlieger
Nu de vlieger in de lucht is merk je dat hij met de windvlagen mee gaat. Je moet de vlieger dus sturen om er een goede controle over te krijgen, anders zweeft hij enkel in de lucht.

Het besturen van een vlieger gaat om de souplesse, dus harde rukbewegingen doen meer kwaad dan goed bij het controleren van de vlieger. De besturing van links naar recht en visa versa is simpel. Trek je aan de linker lijn, gaat de vlieger naar links en trek je aan de rechter lijn, dan gaat de vlieger naar rechts. Plaats je armen wel terug in je gebogen positie nadat je de vlieger naar links of rechts heb gestuurd anders kom je in de knoop met je armen en met gestrekte armen een vlieger besturen gaat niet lukken.

Om de vlieger goed te besturen moet je beide handen dicht naast elkaar houden en je armen licht bogen met je ellebogen naast je lichaam. Indien de vlieger hard trekt leun je wat meer achterover. Om de vlieger weer boven je hoofd te laten zweven moet je de tegenovergestelde richting trekken/sturen.

4. de landing
Het laten landen van de vlieger is relatief simpel. Door de vlieger helemaal naar links of naar rechts te sturen haal je de wind uit de vlieger. Hierdoor daalt de vlieger door snelheidverlies en land hij zacht op de grond.
Een vaak voorkomende fout bij het landen is: het laten landen op volle snelheid op de neus van de vlieger. Hierdoor kan de vlieger beschadigen en zal hij door een winkel gerepareerd moeten worden.

5. Oefeningen voor het vliegeren
Enkel een vlieger in de lucht houden is minder leuk. Daarom zijn hier een aantal oefeningen beschreven die het vliegeren leuker maken en uitdaging bieden.

Looping: trek aan de linker lijn van de vlieger, blijf hieraan trekken totdat de neus weer omhoog vliegt. Hou nu de basishouding weer aan die hierboven beschreven is. Je kan tot 6 keer een looping naar links maken voordat jij je zorgen hoeft te maken over de wirwar in je lijnen.
Om de lijnen weer uit elkaar te krijgen moet je gewoon de looping de andere kant op laten gaan. Dus rustig naar rechts trekken totdat de lijnen weer uit elkaar zijn.

Onthoud dat ruwe, snelle en korte bewegingen de vlieger uit koers brengen en neer kunnen laten storten. Dus rustige kleine bewegingen zijn voldoende om een vlieger te laten bewegen zoals jij het wenst.